Raad voor de Kinderbescherming: juridisch adviseur of uitvoerende partij die zelf de wet overschrijdt?


De Raad voor de Kinderbescherming adviseert over gezagsbeëindiging, ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing.

Ze zijn formeel géén besluitvormer, maar hun woord weegt zwaar.
Juist daarom zou je verwachten dat zij het recht beter dan wie ook toepassen — en niet verdraaien.
In de praktijk blijkt het tegenovergestelde.

Kernprobleem:
De Raad handelt alsof AVG-verzoeken onderhandelbaar zijn.
1. Ze betrekken structureel ouders zonder gezag in inzageverzoeken – in strijd met artikel 15 AVG, artikel 6 AVG en artikel 3:2 Awb.
2. Ze gebruiken interne overleggen als reden voor vertraging, terwijl dat juridisch volstrekt irrelevant is.
3. Ze doen aan belangenafweging waar de AVG géén ruimte voor biedt — met alle risico’s van onrechtmatige gegevensdeling tot gevolg.

Praktijkvoorbeeld:
In een recent AVG-verzoek van een ouder met eenhoofdig gezag (uitgesproken op 11 april 2025), overwoog de Raad om de zienswijze van de andere ouder te vragen — ondanks het feit dat:
A. deze ouder géén gezag meer had;
B. de Raad zelf bij de zitting aanwezig was;
C. de gezagssituatie in het eigen dossier bij de Raad bekend was.

Toen dit werd aangekaart, stelde de Raad: “U krijgt op 2 juni een besluit.”
Dat is geen uitvoering van Unierecht, maar bestuurlijke arrogantie.
De Raad hoort geen dossiervorming te doen alsof het een morele afweging is.
De Raad hoort het recht uit te voeren — niet te interpreteren.

Als zelfs een simpele AVG-inzage tot vertraging, foutieve betrokkenheid van derden en juridische nonsens leidt, wat zegt dat dan over de kwaliteit van hun advisering bij OTS, UHP of gezagsbeëindiging?

De tijd van vrijblijvendheid is voorbij.
De Raad is geen neutrale speler, maar een bestuursorgaan met vergaande maatschappelijke impact.
En dus: volledig toetsbaar.

Politieke verantwoordelijkheid:
De Raad voor de Kinderbescherming valt onder het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De huidige bewindspersonen zijn David van Weel | Minister van Justitie en Veiligheid (VVD) en Teun Struycken, staatssecretaris voor Rechtsbescherming (partijloos, voorgedragen door NSC).

Zij dragen de politieke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit, rechtmatigheid en toetsbaarheid van de uitvoeringspraktijk van de Raad.
Dit signaal is dan ook aan hen gericht.