IGJ verzoek toezicht GGZ Drenthe


Zojuist heb ik het verzoek tot toezicht ingediend bij de IGJ voor GGZ-Drenthe.
Onderstaand de mail die ik hierover stuurde aan de GGZ-Drenthe.
Ketenpartners VTD/GGD, CJG, scholen en aansluiten de Raad zullen volgen:

 

Aan: [Directie e-mailadressen GGZ Drenthe, bijv. bestuur@ggzdrenthe.nl, directie@ggzdrenthe.nl]


Onderwerp:
formele toezichtseis: structureel normoverschrijdend en onrechtmatig handelen GGZ Drenthe - Dr. [Achternaam Psychiater] – causale ketenwerking naar onwettige en een jaar later een onrechtmatige OTS/UHP en doorwerking tot in 2025


Geachte directie van GGZ Drenthe,

Naar aanleiding van uw ondeugdelijke reactie op mijn AVG-verzoek d.d. 18 april 2025, de ondeugdelijke ‘inzagelevering’ van 22 mei 2025, en de herhaalde, onbevoegde en grensoverschrijdende gedragingen van uw medewerker dr. [Achternaam Psychiater], stel ik bij deze het volgende formeel en onherroepelijk vast:

 

 

1. Ondeugdelijke levering en structurele schending van de AVG De verstrekte stukken zijn onvolledig, gemanipuleerd, samengesteld buiten wettelijke kaders en bevatten slechts selectieve observaties van een systeemtherapeut in opleiding over mij terwijl ik niet uw cliënt was als volwassene binnen KJP. U handelt daarmee in strijd met:

 

 

  • artikel 15 AVG: volledig recht op inzage, inclusief metadata, routering en ontvangers;
     
  • artikel 12 lid 3–4 AVG: ongeldige termijnverlenging, ondeugdelijke motivering;
     
  • artikel 5 lid 1 sub a t/m e AVG: schending van transparantie, juistheid, bewaarbeperking, dataminimalisatie en rechtmatigheid;
     
  • artikelen 6, 24 en 25 AVG: geen geldige verwerkingsgrondslag, geen passende waarborgen;
     
  • UAVG artikel 30, Jeugdwet 7.3.11–7.3.12, Awb 3:2, 3:3, 3:46, 6:2, BW 6:162, en artikel 8 EVRM, artikelen 7–8–41 EU-Handvest, artikelen 3, 12, 16 IVRK.
     

U heeft daarmee mijn recht op gegevensbescherming, gezinsleven en eerlijk bestuur systematisch ondermijnd.

 

 

Bewuste obstructie van inzagerecht en onjuiste toepassing van de WGBO Uw instelling stelt zich op het standpunt dat gegevens over mijn minderjarige kind niet verstrekt kunnen worden omdat zij 16 jaar is en ik als enig gezaghebbende ouder geen recht op inzage zou hebben op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Ik heb u hierover reeds meermalen geïnformeerd dat deze uitleg juridisch onjuist en feitelijk onhoudbaar is. De Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is een Uniewet en heeft directe werking binnen alle lidstaten van de Europese Unie. Als hogere regelgeving prevaleert de AVG boven nationale wetgeving zoals de WGBO. Uw instelling is op grond van artikel 15 AVG verplicht volledige inzage te verlenen in alle persoonsgegevens die over betrokkene zijn verwerkt, inclusief medische en behandelgegevens, tenzij sprake is van een van de limitatief opgesomde uitzonderingen in de AVG zelf. De WGBO bevat geen rechtsgrond om het inzagerecht van de gezaghebbende ouder onder de AVG te beperken.

 

Bovendien is uw argumentatie juridisch intern tegenstrijdig. U stelt enerzijds dat u geen gegevens hoeft te verstrekken, maar anderzijds dat gegevens uitsluitend fysiek, via overhandiging aan behandelaar Dr. [Achternaam Psychiater], en pas nadat ik mij persoonlijk meld bij de instelling, kunnen worden verkregen. Daarmee bevestigt u impliciet maar ondubbelzinnig dat deze gegevens bestaan, en dat u over deze gegevens beschikt. U handelt hiermee in strijd met:

 

  • Artikel 15 AVG – recht op volledige inzage;
     
  • Artikel 12 lid 2 en 3 AVG – verplichting om de uitoefening van rechten te faciliteren;
     
  • Artikel 5 lid 1 sub a, c, d, e AVG – beginselen van rechtmatigheid, doelbinding, juistheid en bewaarbeperking;
     
  • Artikel 7.3.11 en 7.3.12 Jeugdwet – informatie- en instemmingsplicht richting gezagdragend ouder;
     
  • Artikel 8 EVRM en artikelen 7 en 8 EU-Handvest – recht op bescherming van privéleven en gezinsleven;
     
  • Artikel 6:162 BW – onrechtmatige daad;
     
  • Artikel 1:395a BW – onderhoudsplicht, inclusief recht op toegang tot relevante medische informatie. Als enig gezaghebbende ouder heb ik volledig wettelijk recht op inzage in de medische en behandelgegevens van mijn minderjarige kind. Uw weigering om deze gegevens digitaal te verstrekken – ondanks dat u erkent dat deze bestaan – is dan ook een bewuste obstructie van mijn wettelijke rechten, en vormt een directe schending van meerdere nationale én Europese rechtsnormen.
     
     

2. Verwerking door onbevoegde stagiaire – schending WGBO en Wet BIG De aangeleverde notities zijn opgesteld door [Naam Systeemtherapeut], destijds systeemtherapeut in opleiding. Zij:

  • had geen behandelrelatie met mij of mijn dochter;
     
  • handelde en sprak met mij zonder directe supervisie;
     
  • legde gesprekken met mij als ouder vast in het behandelplan van mijn dochter;
     
  • Hier is nooit toestemming voor gegeven;
     
  • en diende als indirecte bron voor verwijzingsbesluiten richting De Bron.
     

U handelde hiermee in strijd met:

  • WGBO – door mijn persoonlijke gespreksgegevens als ouder, zonder behandelrelatie of toestemming, in het dossier van mijn dochter te verwerken;
     
  • Wet BIG – door onbevoegd, onbegeleid en zonder accordering observaties te laten vastleggen;
     
  • AVG artikelen 5, 6, 12, 15, 24, 25 – door zonder doelbinding, transparantie of grondslag persoonsgegevens te verwerken en verspreide. [Naam Systeemtherapeut] bevond zich ten tijde van haar betrokkenheid in 2020–2021 in opleiding tot systeemtherapeut aan de Swolsche School. Zij volgde daarnaast een specialistische cursus gericht op kinderen en jeugdigen van september t/m december 2020. Het is aantoonbaar dat zij gesprekken met mij als ouder zelfstandig voerde en verslagen opmaakte die later in het kinddossier zijn verwerkt. Daarmee handelde zij buiten haar bevoegdheid en zonder eindverantwoordelijkheid van een supervisor, hetgeen in strijd is met:
     
  • de eisen voor gesuperviseerde praktijkvoering binnen de opleiding systeemtherapie;
     
  • de zorgvuldigheidsnormen volgens de WGBO en het tuchtrecht;
     
  • en de AVG, vanwege verwerking van oudergegevens zonder rechtsgeldige grondslag. Dit bevestigt dat de gehele dossieropbouw rondom “hechtingsproblematiek” en “ouderfactoren” berust op onbevoegde registratie door een leerling-behandelaar, die vervolgens zonder wettelijke basis is doorgeschoven binnen de jeugdzorgketen.
     
     

3. Doelbewuste beïnvloeding door dr. [Achternaam Psychiater] – informele overdrachten, framing en ketenmanipulatie Uit VTD-dossierstukken blijkt dat dr. [Achternaam Psychiater] vertrouwelijke uitspraken en observaties over mij als ouder, zonder behandelrelatie, informeel heeft gedeeld met derden zoals Veilig Thuis, CJG en school – buiten formele verslaglegging, zonder toestemming, en zonder wettelijke verwerkingsgrond. Deze overdrachten vonden plaats in settingen die eerder te typeren zijn als ‘theekransachtige overlegmomenten’ dan als professionele overleggen, maar werden wél:

  • gebruikt voor framing (bijv. “moeder weigert hulp”);
     
  • verwerkt als onderbouwing van verwijzingen;
     
  • en ingezet voor visievorming bij de Raad voor de Kinderbescherming. Dit gedrag:
     
  • schendt artikel 272 Sr (beroepsgeheim);
     
  • vormt bewuste manipulatie van bestuursbesluiten (artikel 3:3 Awb);
     
  • ondermijnt het recht op bescherming van persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM);
     
  • en is schriftelijk bevestigd via dossierstukken door Veilig Thuis Drenthe en dus juridisch niet langer ontkenbaar.
     


4. Eindbrief met terugwerkende kracht – valsheid in geschrifte en pressie
De zogenaamde “eindbrief” van dr. [Achternaam Psychiater] is formeel gedateerd op 15 januari 2021, maar blijkt uit dossierstukken pas opgesteld op 30 juni 2021. Deze brief:

 

  • bevat aantoonbaar onjuiste en door andere professionals weerlegde informatie;
     
  • Bevat aantoonbaar meerdere tegenstrijdigheden;
     
  • werd onder druk voorgelegd voor akkoord (“dan kunnen we niet verantwoord overdragen”);
     
  • is ingezet als onderbouwing voor verwijzingen en besluitvorming. Deze handeling wordt gekwalificeerd als:
     
  • valsheid in geschrifte (artikel 225 Sr);
     
  • ambtsmisbruik (artikel 361 Sr);
     
  • en tuchtrechtelijk laakbaar gedrag van een BIG-geregistreerde arts. Deze brief vormt een cruciale schakel in het ontstaan van een onwettige uithuisplaatsing en langdurige contactbeperking belemmering van gezamenlijk hersteltraject.
     
     

5. Verstrekking aan niet-behandelend huisarts – misbruik interne keten Daarnaast blijkt dat dr. [Achternaam Psychiater] vertrouwelijke informatie over mij en/of mijn dochter heeft gedeeld met een huisarts die op dat moment noch mijn behandelaar, noch die van mijn dochter was. Er bestond geen behandelrelatie, geen overdrachtsgrondslag, geen verwijsvraag, en geen toestemming.

 

  • schending van artikel 272 Sr (beroepsgeheim);
     
  • overtreding van artikel 5 en 6 AVG (rechtmatigheid en doelbinding);
     
  • inbreuk op de WGBO (geen overdracht zonder expliciete toestemming);
     
  • en doelbewuste juridische positionering via een parallel kanaal (artikel 3:3 Awb – détournement de pouvoir).

     

6. Bewuste belangenverstrengeling en diagnostisch misbruik – verwijzing naar eigen behandelinstelling Dr. [Achternaam Psychiater] promoveerde in 2018 op de relatie tussen religie en hechting van jongeren en werd kort daarna aangenomen bij GGZ Drenthe. Zij gaf in een vroeg stadium zonder behandelrelatie diagnostische duiding over mijn dochter, dat staat vast. Binnen enkele maanden na indiensttreding, en zonder enige structurele diagnostiek of toetsing, legde zij zich toe op mijn dochter met als rode draad: ‘hechtingsproblematiek’. De grondslag hiervoor bestond uit:

 

  • 10 Februari 2020 één fysieke kennismakingsafspraak met moeder en dochter samen;
     
  • 29 mei 2020 één videogesprek met mij als moeder;
     
  • 5 juni één videogesprek met mijn dochter;
     
  • 19 juni 2020 één fysieke één-op-één afspraak met mijn dochter op 19 juni 2020, waarbij zij mijn dochter vroeg om haar My Little Pony’s mee te nemen en vervolgens de inhoud van het spel gebruikte als projectieve duiding;
     
  • 20 juni 2020 fysieke afspraak met mij;
     
  • 26 juli 2020 fysiek afspraak met mij;
     
  • Rijst de vraag stond ik hier onder behandeling bij dr. [Achternaam Psychiater] of mijn dochter bij KJP? en tot slot:
     
  • Het Rimland-formulier uit 1996, een verouderd screeningsinstrument bedoeld voor de vroegtijdige detectie van ASS bij peuters van 3 tot 5 jaar — volstrekt ongeschikt voor hechtingsdiagnostiek bij een 11-jarige. Ondanks deze volstrekt onwetenschappelijke benadering werd op 14 oktober 2020 door stagiaire [Naam Systeemtherapeut] aan Veilig Thuis medegedeeld dat “hechtingsproblematiek is vastgesteld door dr. [Achternaam Psychiater]”. Daarmee werd de diagnose formeel ingebracht in de jeugdbeschermingsketen. Deze 'diagnose' vormde vervolgens het startpunt voor verwijzing naar De Bron, een instelling voor hechtingstrauma’s waar Dr. [Achternaam Psychiater] zélf als behandelaar werkzaam was. Noch de diagnose, noch de verwijzing is ooit:
     
  • geobjectiveerd via erkende hechtingsinstrumenten (zoals DAI, AAI, MIM);
  • afgestemd met andere betrokken behandelaren;
  • besproken met of getoetst door een tweede onafhankelijke professional;
  • afgestemd met mij als gezagdragende ouder. Toestemming werd niet gevraagd, bezwaar werd genegeerd, second opinion werd nooit toegestaan.
     

Wat hier heeft plaatsgevonden is geen medische vergissing. Dit is doelgerichte ketenmanipulatie. Dit is belangenverstrengeling in haar zuiverste vorm — een GGZ-professional die, zonder toetsbare diagnostiek, haar eigen behandelinstelling voedt met ketenverwijzingen die zijn opgebouwd uit interpretaties van speelgoed en een ASS-formulier voor peuters. U, als werkgever, heeft deze constructie niet slechts toegestaan, maar actief gefaciliteerd. U handelt hiermee in strijd met:

 

  • Beroepscode KNMG/NVvP: artikel 2.6 (belangenverstrengeling), artikel 3.4 (zorgvuldige verwijzing);
     
  • Artikel 3:2 Awb: zorgvuldigheidsbeginsel bestuursrechtelijke besluitvorming;
     
  • Artikel 5 en 6 AVG: verwerking zonder geldige grondslag, doelbinding en transparantie;
     
  • Artikel 6:162 BW: onrechtmatige daad jegens kind en gezagdragende ouder;
     
  • Artikel 361 Sr: misbruik van medische bevoegdheid onder ambtelijke dekking.
     

De verwijzing is gebaseerd op:

 

  • geen DSM-geclassificeerde stoornis;
  • geen differentiële diagnostiek (ondanks bestaande ADHD-diagnose);
  • geen toestemming voor onderzoek;
  • ondeugdelijk screeningsmateriaal (ASS-peuterformulier);
  • medisch tegengesproken observaties van drs. [Achternaam Psychiater], kinderpsychiater GGZ/NIFP, die reeds tussen 2015–2018 ADHD vaststelde en andere diagnoses, waaronder hechtingsproblematiek expliciet uitsloot;
     
  • er is geen classificatie volgens DSM-IV of DSM-5; geen formele diagnose of behandelindicatie is ooit vastgesteld of geregistreerd conform de richtlijnen voor kinder- en jeugdpsychiatrie.
     

Deze handelswijze toont aan:

  • doelbewust misbruik van medische status voor institutioneel behandelbelang;
     
  • structureel inzetten van mijn rol als ouder als diagnostisch vehikel;
     
  • manipulatie van het kinddossier ten behoeve van verwijzingsruimte richting de eigen instelling. Wat hier is gebeurd, is geen zorg. Dit is productiegedreven belangensturing, met een kind als bekostigingsobject en een ouder als gesaboteerde stoorzender.
  • De inzet van deze niet-geobjectiveerde diagnostiek leidde bijna tot plaatsing op een behandeltraject binnen De Bron, met financiële consequenties binnen de ZVW-structuur. Gezien de gebrekkige onderbouwing, het ontbreken van een DSM-classificatie, en de directe verbondenheid tussen verwijzer en ontvangende instelling, kan hier worden gesproken van een verkapte sturingsconstructie in het kader van instellingsbekostiging. Deze constructie verdient nader onderzoek door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en mogelijk melding bij de Algemene Rekenkamer, mede gelet op het zorgstelselverantwoordingsprincipe en de subsidietitel op jeugdhulpverlening.

 

De gehanteerde werkwijze, waaronder het gebruik van spelduiding met My Little Pony’s en een verouderd screeningsformulier (Rimland 1996), is bovendien in strijd met de professionele standaard voor diagnostiek bij jeugdigen. Binnen de vakrichtlijnen van de NVvP (Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie) en de CBO-richtlijnen voor jeugddiagnostiek geldt dat diagnostische duiding moet zijn gebaseerd op gevalideerde instrumenten, objectieve klinische observatie, en multidisciplinaire toetsing. Geen van deze voorwaarden is nageleefd.

 

De handelwijze van Dr. [Achternaam Psychiater] is daarmee strijdig met de professionele standaard en voldoet niet aan de zorgvuldigheidseisen die binnen haar BIG-registratie gelden.

 


7. Dreiging met nieuwe melding bij Veilig Thuis – chantage en misbruik van bevoegdheid
Dr. [Achternaam Psychiater] heeft mij, in het kader van de voorgenomen verwijzing van mijn dochter naar De Bron, meegedeeld dat bij weigering van mijn kant een nieuwe melding door haar bij Veilig Thuis over mij als ouder zou volgen. Deze mededeling had als enig doel mij onder druk te zetten om in te stemmen met een voorgeschreven behandelrichting waarin ik geen vertrouwen had, en waarvoor nooit formele diagnostiek of toestemming was verkregen. Schriftelijk bewijs hiervan is in mijn bezit en juridisch toetsbaar.


Deze dreiging met een bestuursinterventie (via VT) ter onderbouwing van een medisch besluit vormt:

  • een vorm van chantage en psychologische druk (artikel 284 Sr – bedreiging met nadeel);
     
  • een schending van artikel 272 Sr (beroepsgeheim – dreigen met delen van vertrouwelijke informatie);
     
  • een vorm van détournement de pouvoir (artikel 3:3 Awb) – het dreigen met gebruik van bestuursmiddelen voor een niet toegelaten doel. Deze gedraging is onverenigbaar met professionele medische integriteit en vormt een directe bedreiging van het recht op vrije toestemming, ouderschapsbescherming en eerlijke zorgafweging.
     
     

8. Structurele obstructie – interne afstemming en bewuste vertragingsstrategie Gedurende de volledige periode van mijn AVG-verzoek heeft uw instelling zich bediend van interne coördinatie tussen meerdere actoren – waaronder [Naam 1], [Naam 2],[Naam 3] en Dr.[Achternaam Psychiater] – zonder tot daadwerkelijke dossierlevering over te gaan. Terwijl u formeel verwees naar vertraging, administratieve last of onduidelijkheid, bleek uit interne correspondentie reeds in een vroeg stadium dat:

  • mw. [Achternaam 2] expliciet stelde dat het om een traject van “acht jaar” ging;
     
  • en daarmee bevestigde dat zij dossierinhoud kende, inzage had gehad of zich op de hoogte heeft gesteld van de gegevensomvang. De combinatie van deze kennis, het uitblijven van inhoudelijke levering, en de parallelle inzet van drukmiddelen richting mij als ouder wijst op:
     
  • structurele obstructie van inzagerecht (artikel 12 lid 2–4 AVG);
     
  • onzorgvuldig en tegenstrijdig bestuursgedrag (artikel 3:2 en 3:3 Awb);
     
  • en mogelijk zelfs bewuste misleiding of obstructie in samenhang met de rol van de juridisch adviseur. In plaats van te voldoen aan de wettelijke verplichting tot volledige, transparante gegevensverstrekking, heeft uw instelling tijd en capaciteit ingezet om vertragende communicatie te voeren, mij te intimideren via dreiging met Veilig Thuis, en juridische dekking te organiseren zonder daadwerkelijke nakoming.
     
     

9. Structurele melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens wegens onvolledige levering Ik stel vast dat uw instelling niet heeft voldaan aan mijn AVG-verzoek ex artikel 15 AVG. De levering is aantoonbaar onvolledig. Diverse categorieën van gegevens die onder de reikwijdte van het verzoek vallen, zijn niet verstrekt. Let wel: dit betreft niet hypothetische gegevens, maar concrete stukken waarvan ik kan aantonen dat ze bestaan, bestonden, of waarvan het bestaan redelijkerwijs moet worden aangenomen. Het gaat onder meer om:

 

  • iedere afspraak;
     
  • iedere gespreksnotule;
     
  • iedere interne of externe telefoonnotitie;
     
  • ieder contactmoment met Veilig Thuis Drenthe;
     
  • ieder gesprek of contact met CJG Hoogeveen of De Wolden;
     
  • ieder overleg met school of het samenwerkingsverband;
     
  • ieder gesprek met de vader van mijn dochter;
     
  • iedere verzonden of ontvangen brief;
     
  • en ieder ander stuk waarvan ik de inhoud reeds bezit of waarvan de verwerking logisch voortvloeit uit uw eigen dossier. Het feit dat ik sommige van deze stukken reeds via andere bronnen in mijn bezit heb, doet niet af aan uw verplichting om deze — als verwerkingsverantwoordelijke — zelf, volledig en rechtstreeks aan mij te verstrekken op grond van artikel 15 AVG. Daarom zal ik per ontbrekend onderdeel als volgt handelen:
     
  • voor ieder afzonderlijk ontbrekend item zal ik een afzonderlijk handhavingsverzoek indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens;
     
  • voor ieder item dat u nalaat te leveren zal ik een nieuw, specifiek AVG-verzoek indienen;
     
  • Bij herhaald uitblijven van levering volgt opnieuw handhaving per item. Zo wordt bij de AP een structureel toezichtdossier opgebouwd waarin zichtbaar wordt dat uw instelling opzettelijk en herhaald weigert te voldoen aan de AVG. Conform artikel 83 AVG kan de AP bij ernstige of herhaalde overtredingen boetes opleggen tot 20 miljoen euro of 4% van de wereldwijde jaaromzet. Daarnaast zal ik een verzoek tot openbaarmaking van de overtredingen indienen, op grond van het transparantiebeginsel en het openbaarmakingsbeleid van de AP.
     
     

10. Escalatie en gevolgen – geen nieuw ultimatum Ik stel u hierbij formeel in gebreke en meld per direct dat de volgende acties in gang zijn gezet:

  • Afzonderlijke handhavingsverzoeken bij de Autoriteit Persoonsgegevens, per ontbrekend document, onrechtmatige verwerking en bevestigde gegevensverstrekking;
     
  • Formele escalatie van het toezichtdossier bij de IGJ, inclusief benoeming van individuele tuchtschendingen en structureel bestuursfalen binnen GGZ Drenthe;
     
  • Gesprek met Senior Inspecteur IGJ is morgen, 23 mei om 12:00 uur gepland met mij onder het dossier waar u aan bent gekoppeld;
     
  • Voorbereiding van meerdere tuchtklachten tegen dr. [Achternaam Psychiater], o.a. wegens valsheid in geschrifte, grensoverschrijdend gedrag en misbruik van bevoegdheid;
     
  • Beoordeling van strafrechtelijke elementen door juridisch adviseur (o.a. 272, 350a, 361, 365 Sr);
     
  • Civielrechtelijke aansprakelijkstelling ex artikel 6:162 BW, wegens aantoonbare schade, gezagsinbreuk en psychisch letsel;
     
  • Klacht bij de Orde van Advocaten wegens ernstige obstructie van wettelijke rechten en schending van de gedragsregels voor de advocatuur door Mr. [Achternaam Advocaat];
     
  • Publieke documentatie van dit dossier, in het kader van bestuurlijke transparantie, parlementaire signalering en bescherming van andere ouders;
     
  • Deze brief vormt een formeel addendum op het toezichtdossier bij de IGJ en wordt doorgezonden aan de AP, tuchtcolleges en overige toezichthouders.
     

Slotverklaring: U bent geen uitvoerder, maar onderwerp van toezicht.
Contactbeperking en exclusieve route: Contact mag uitsluitend nog per e-mail worden opgenomen door een lid van de Raad van Bestuur van GGZ Drenthe persoonlijk.

 

Iedere vorm van communicatie door of via mr. [Achternaam Advocaat], dr. [Achternaam Psychiater], mw. [Naam 1], mw. [Naam 2] of enige andere medewerker die betrokken was bij de obstructie van het AVG-verzoek, is uitdrukkelijk verboden en wordt aangemerkt als nieuwe schending.

Contact is uitsluitend toegestaan per e-mail en slechts indien alsnog volledig wordt voldaan aan het AVG-verzoek ex artikel 15 AVG. Dit haalt echter geen van de bovengenoemde escalaties van tafel.

Ieder nieuw gebruik van Zivver beveiligd met mijn telefoonnummer of via derden zoals nu Zorgadministratie KJP Ado Hoogeveen / Meppel (Espria (concern), wordt aangemerkt als nieuwe schending en direct gemeld. U heeft gefaald. En ik zal ervoor zorgen dat dit niet in stilte verdwijnt.

 

Met vriendelijke groet,

Kalinka Schouten